Verreck & Pleijsier, A History
Paul Pleijsier (Den Haag 1960) schrok zich een hoedje toen Marcel Verreck (Den Haag 1960) terloops meldde dat hij hen had ingeschreven voor VARA's Leids Cabaretfestival. "Hè, zijn we cabaret dan?" We schrijven 1986, Paul studeert Klassiek Gitaar aan het Koninklijk Conservatorium en Marcel is een kersverse Doctorandus in de Nederlandse Taal- en Letterkunde die niet wil dat de wereld aan hem voorbij gaat. Het enige wat de heren dan gezamenlijk op hun kerfstok hebben is het opnemen van een stuk of 13 liedjes, hun vroegste probeersels. Dit geschiedde in de geluidsstudio van het Conservatorium, en zoals dat gaat bij aanstormend talent: in één sessie.
Ja, en we haalden de finale. Paul had die dag wat beters te doen, en ging nog even optreden met z'n countryband in het winkelcentrum van Amstelveen onder het motto 'vanavond ben ik er gewoon'. Die avond ging alles prima, totdat Marcels zender uitviel, en een omroeptechnicus plompverloren het podium opkrabbelde om Marcels antenne te vervangen. Toen kon de jury kennismaken met Marcels improvisatievermogen. "Aan Ronald Reagan is ook een draadje los", herinneren we ons nog (in die tijd leidden alle wegen naar Reagan). Maar goed, die finale wonnen we dus.
Simone, tekstschrijfster en mede-eigenares van BV Feest, kende iedereen in de theaterwereld. Zij bracht ons in contact met Willem van de Sande Bakhuijzen, de ambitieuze jonge regisseur, zelf eerder winnaar van het Leids met zijn absurdistische groep '1984'. Simone legde ook een juridisch fundament onder onze 'activiteiten op cabaretgebied'. Wij werden de 'Stichting Verreck & Pleijsier', met een heus bestuur onder voorzitterschap van Simone.
Willem was een paar jaar ouder dan wij. Had ervaring in de theaterwereld. Had het eerbiedwaardige instituut 'de Haagse Komedie' al eens geregisseerd. Haagse Komedie: "waarom moeten we jou nemen?" Willem: "omdat ik leuk ben". Willem wiedde in ons materiaal, nam termen in de mond als 'sterke overgangen', kill your darlings, een nummer 'zetten', black out, witjes, lichtplan, etc, die door ons gretig werden overgenomen. Met hem maakten we in korte tijd een avondvullend programma. We waren op tijd voor het nieuwe theaterseizoen. Maar een impresario hadden we nog niet.
Titel van ons eerste programma, regie Willem van de Sande Bakhuijzen. Willem kende Hanneke Rudelsheim. Zij was directeur van Theater Bellevue in Amsterdam, een naam die klonk alsof je het helemaal gemaakt had als je daar speelde. Van Hanneke mochten we een weekje in haar theater. Een week! Nu konden we in première en scoorden onze eerste landelijke recensies. "Fris Cabaretprogramma", kopte de Volkskrant. Dat zat snor. In slechte recensies (van andere voorstellingen..) hadden we wel eens gelezen dat er een 'gat' in een programma zat. Wij besloten zelf een 'gat' aan te brengen in onze show. Marcel stond dan werkeloos met z'n handen in z'n (extra ruime) zakken. Hieruit volgde de 'broekentango', op de muziek van Tango en Skaï van Roland Dyens (1946-2016). Dit was naast een leuke act (verre familie van Chaplins broodjesdans) ook de eerste keer dat dit ondertussen beroemde gitaarstuk buiten Frankrijk gespeeld werd.
Als kersverse winnaar VARA's Leids Cabaretfestival heb je krediet en nog alle tijd. Toen de Nederlandse kolonie in Indonesië op korte termijn een act nodig had om hun groots opgezette Koninginnedagviering op te luisteren kwam de gig via Diederik Hummelinck (Impresariaat Hummelinck Stuurman) bij ons terecht. Eén optreden in Djakarta, geen gage, maar wel twee weken Indonesië, waarvan één week Bali. Wat zou u doen? Toch onderhandelden we snoeihard, want onze "regisseur en technicus" Willem "moest" ook mee. Hetgeen lukte..
Een 'fris programma' en goede recensies. Om ballistic te gaan hadden we alleen nog een impresario nodig. Harry Kies had ons laten vliegen na onze Leidse winst, maar was nu toch geïnteresseerd. Simone de Waard organiseerde een bijeenkomst waar de deal werd beklonken. Nu waren we ingelijfd bij het illustere jonge impresariaat STEEK-produkties, een afkorting van "STichting Engagement En Kultuur". Harry vond dat cabaret moest prikken. Harry zat als een spin in het web van de cabaretsector. Collega's bij STEEK waren 'Zak en As' (Erik van Muiswinkel, Justus van Oel en Erik Eygenraam, later Diederik van Vleuten), 'Waardenberg en de Jong' (Martin en Wilfried), de (Morsige) Types, Lenette van Dongen, Dubbel en Dwars (Jack Spijkerman, Arie van der Wulp en Joop van Dijk), en later ook Lebbis en Jansen. We bezochten hun voorstellingen en daar viel heel wat af te lachen.
Ons Tweede Programma. Première 1989. Alles moest anders, absurder, geïntegreerder, grover, en met meer contrasten. En er was budget. We hadden nu decor, geluidseffecten, (ver-)kleding, meer muziekinstrumenten (o.a de Ashbory-bas met rubberen snaren), eigen geluid, en alles ging in de eigen bus. Deze werd bestuurd door Arjan Smook, onze nieuw aangestelde 'technisch directeur'. Als programmaboekje hadden we een bouwplaat van een taartpunt. Hoe gek kan je het maken. We speelden reclamemannen die voor de klant, meneer de Wit (wasmiddel), een campagne bedachten waarin een zeehondje werd doodgeknuppeld. Theo van Gogh: "goeie scene, die moet je direct aan het begin zetten!" We voorvoelden feilloos de latere geruchtmakende Benetton-reclames. Als de naam maar valt. En visionair Marcel Verreck sprak ook al over de 'magnetron-videocombinatie'.
Bestaat nog steeds. Het woord zegt het al: een aantal acts die op één avond het cabaretstokje aan elkaar doorgeven. In onze tijd had je als vaste presentator Jan Pieterse, die het publiek met zijn light verse immer in de juiste lachsfeer wist te brengen. Behalve op die ene stroeve avond in IJmuiden, waarbij Pieterse de traditionele slotwoorden: 'u was een fantastisch publiek', liet volgen door 'maar u en ik weten wel beter!' De Cabarestafette was een fantastisch middel om je collega's te leren kennen. Hé, de Morsige Types gebruiken schmink, echte profi's! En dan was daar 'Magnolia'. Tot op het laatste moment stonden de drie dames in de coulissen met elkaar te kissebissen, om vervolgens in een microseconde te transformeren tot hun personages en het toneel op te stormen.
Voor Harde Stukjes moest er een bus komen. Paul lag ziek in z'n bed met de autobijlage van de Telegraaf, terwijl de buitendienst, bestaande uit Marcel en technisch directeur Arjan Smook, naar een gat in Noord Holland toog om een tweedehands HiAce te scoren met dubbele cabine, de zg. 'aannemersuitvoering'. Een tijdje later speelden we op een gala waarop de nieuwe werkoveralls voor de bouwbranche gepresenteerd werden, en wij volgens afspraak zouden optreden gehuld in deze pakkies. Toen we na afloop van onze wervelende show weer in de bus zaten zonder nog omgekleed te zijn, merkte Smook op dat we "nu pas echt een aannemersuitvoering hadden".
Back to basics, 'away with the production shit'. Veel muziek in deze show. En we verwerkten ook klassieke gitaarmuziek tot cabaretact. Het beroemde "Asturias"
associeerde Marcel met een snelheidswedstrijd. Hij stond ernaast met een stopwatch. Hoofdschuddend: "1 minuut 29! Een Japanse wondermongool doet het sneller!" Na de pauze pakten we uit met een
shownummer met korte acts getiteld "Van het concert des levens krijgt niemand het program", waarvan de bewust irritante jingle gaandeweg steeds schunniger werd. We hadden er een nummer tussen dat
niet meer zou kunnen: Rushdie's Duivelsverzen, boerka's en een saz met gierende feedback. Marcel verblufte het publiek met couleur locale. Dan somde hij, al huilend op de tonen van Barrios'
melancholieke tremolocompositie Una Limosnita por el Amor de Dios een aantal onwaarschijnlijke plaatsnamen op uit de omgeving, die als ready mades goed waren voor lachsalvo's. Na afloop snapte niemand van het publiek hoe het kon dat hij de streek zo goed kende. Nou, gewoon 's-middags
de autokaart bestudeerd...
We zochten een technicus, en via Willem vonden we Arjan Smook. Hij kreeg van Marcel de titel 'technisch directeur', want waarom zou die alleen aan Leo Beenhakker voorbehouden zijn... Arjan speelde bas (zei 'ie), maar plannen voor een'meebassende technicus' (waar we ons met Willem al om verkneukelden) bleven toch maar in de ijskast. Ambitieus als hij was had hij twee levensgrote Altec bioscoopspeakers van Paul van Vliet overgenomen, die ooit in Theater Pepijn hadden gehangen. Hoe er in dat zaaltje nog ruimte voor het publiek was overgebleven blijft een raadsel. Hij had ze in z'n huiskamer in de Amsterdamse Pijp neergezet. Op deze giganten mixten we in de late uurtjes de track 'Den Haag', die kort daarop alom in den lande via doorgaans minuscule TV-speakertjes hoorbaar zou zijn in de VARA-spotjes voor het Leids Cabaret Festival.
Door de jaren heen: mr. Simone de Waard, voorzitter. Willem van de Sande Bakhuijzen, regie. Harry Kies, impresario. Ria Kulker, impresariaat. Arjan Smook, technisch directeur. Pjotr Wiese, technisch adjunct-directeur. Hans Paulides, CD- en videoproductie/editing. Jan Boiten, decor. Mark Kohn, fotografie. Adriënne Wurpel, kleding. Justin Billinger, sound FX. Bart de Boer, Maritgen Matter, affiches. Ton Lebbink, housetrack. Klaas Fopma, fotoreportage. Bodil van der Lee, productie 'Verreck Zondagmiddag'. Boele Weemhoff, productie CD 'Reünie'. Katrin Franz, video editing. Fay Pleijsier, fotografie. En vele anderen.
We knoopten er weer een 'nieuw jaar' aan vast. En zochten niet te ver naar een titel voor de show. Mark Kohn maakte prachtige publiciteitsfoto's in ons Escher-geïnspireerde decor van Jan Boïten, waarmee hij een Zilveren Camera scoorde. Het amsterdamse gekkenhuis ook wel 'de Pijp' genoemd speelde een rol. Vanuit 2-hoog links had Marcel 'uitzicht op een betere woning'. Aan de overkant van de straat wel te verstaan. Vlak voor de pauze lieten we de toren van Vinkeveen, die zich zo mysterieus verheft tussen de plassen, als een raket opstijgen met een live geproduceerd levensecht geluidseffect. Paul zat muzikaal gezien in een contrapuntische fase: de melodie van 'De grote stad' bleek in het coda opeens een uitgestrekte canon te zijn, en er was een vierstemmige 'patatcanon', waarvan de tekst bestond uit een opsomming van de meest populaire gerechten uit de snackbar.
Bezoekers van onze shows vroegen ons vaak "hebben jullie een CD met liedjes?" "Nee", moesten we hen dan verkopen. Vandaar dat onze eerste CD uit 1992 de titel: "JA" kreeg. De productie was in handen van Hans Paulides van onze collegagroep 'de Types' (later was Hans ook bekend als bassist van de Nederpopband 'Grof Geschut'). Minder
mensen weten dat Hans ook z'n diploma beeld- en geluidstechniek op zak heeft. Fraai was het om te zien hoe hij in de studio het geluid van een gevuld Feijenoordstadion wist te creëren
(als special effect in het nummer Hoedeliebambam). We scoorden goede recensies. Een bekende
kleinkunstpaus: "CD bevat juweeltjes". JA schopte het tot een tweede persing.
Voor ons programma 'Nieuw Jaar' hadden we een heuse rookmachine. Deze stond opgesteld achter ons achterdoek, dat we aan het eind van de eerste helft onder donderend geraas van een opstijgende raket naar beneden lieten storten. Daarbij kwam dan rook vrij die een fraai ontredderd sfeertje creëerde. Boem pats pauze! 4 keer drukken op het knopje van de machine was genoeg om de juiste dosis rook te produceren. Onze assistent-technisch directeur Pjotr was de bewuste avond voor het eerst belast met de taak 'knopje drukken'. Hij bespeurde geen effect en drukte nog maar eens een keertje, en daarna nog een paar maal. Toen het doek naar beneden kwam rolde er zo'n massief rookgordijn de zaal in dat het geachte publiek tastend en kuchend de uitgang moest zien te vinden. 50-plussers in Almere hebben het er nog steeds over.
Een vroege kern van samenwerking was gelegd in het zogenaamde PAROMA-trio (Paul, Rolf, Marcel). Gedrieëlijk speelden we op aanstekelijke wijze deuntjes uit TV-series, reclames, de Top 40 of eigen koker, op viool (virtuoos bespeeld door onze vriend Rolf Buijs), banjo en gitaar. We bleken daar goed voor gehonoreerd te kunnen worden door de promeneurs op de promenade van Scheveningen. De banjokoffer speelde daarin een belangrijke ontvangende rol. Kwam er eens een auto aan die zich toeterend een weg wilde banen door de luisterende menigte, dan toeterde Rolf levensecht terug op z'n viool.
Onze matig getalenteerde vriend Jaap, de zwijgende agrariër Oom Hendrik en zijn postorderbruid Tamara (met het kruis tussen de Poolse borsten), de Weight Watchers, Agustin Barrios met zijn dikke lippen, de filosoof Jean-Pierre Ravage, de Cowboy Zonder Pik, het jongetje dat zo graag wilde leren lezen (maar het bordje 'drijfzand' niet zag), Jaapje met het te korte bovenlipje, zijn zusje Hennie met het te korte been (die danseres wilde worden), Cableman, die het hele huis vollegde met kabels voor z'n apparatuur, Prof. Pleijsier, auteur van de 22-delige videoserie voor het basisonderwijs "Was Hitler fout?
Ben je op tijd uit je nest gekomen, ben je met al je spullen aangekomen bij een onvindbaar theater, heb je ge-soundcheckt, zit je, pffff, eindelijk met je maten aan tafel in het dichtstbijzijnde restaurant, menukaart in de ene en een biertje in de andere hand, en dan moet je OPSCHIETEN want er is voorstelling... Vandaar de inventie van de "eettournee", je doet precies hetzelfde maar daarna is er gewoon geen optreden. Ober, nog vier bier graag!
Tsja, het was een prachtig decor, ontworpen door Jan Boiten, maar 'Nieuw Jaar' was uitgespeeld. Waar gingen we het laten? Niemand van ons opteerde ervoor om het uit de kluiten gewassen raamwerk en het geschilderde achterdoek (waarin sommigen een onbekende Georges Braque meenden te herkennen) een plekje in z'n huiskamer te geven. We besloten tot rituele verbranding. Waar dan? Nou, bij de Neeltje Jans. Hoezo daar? Nou gewoon. Geen moeilijke vragen stellen. Het was een mooie rit, er was een ruim strand voorhanden, en nadat de aanmaakblokjes gefaald hadden wisten onze pyromanen Arjan en Pjotr de zaak in de hens te krijgen met een jerrycan diesel. Het sfeervolle geknetter was aanleiding tot een laatste lied en een feestelijk afscheidsmaal (zie 'Eettournee'..).
De zondagnamiddag in de wintermaanden, het beruchte 'zelfmoorduurtje', was een onontgonnen tijdstip in theaterland. Verreck & Pleijsier exploreerden en exploiteerden als eersten dit gat, met een nieuw format: een interviewprogramma met drie performende gasten uit de wereld van muziek, theater en literatuur. De gasten werden geïnterviewd door Marcel Verreck en het geheel was gevat in een frame van actueel en bestaand werk van Verreck & Pleijsier. Zo hadden wij jarenlang onze winterspeeltuin, eerst wekelijks(!) in Theater Bellevue in Amsterdam, waar bijna iedere denkbare artiest bij ons over de vloer is gekomen, later in Den Haag in de theaters Pepijn, Diligentia en Dakota, waar we ook iedere denkbare artiest, maar dan uit het Haagse en soms van ver daarbuiten, over de vloer hadden.
Na een Kerstshow met interviewgasten, die het publiek op het verkeerde been zette (was het nou cabaret of niet?) kozen we na ampel beraad voor 'Verreck & Pleijsier op zijn puurst'. Dat wil zeggen: Tekst + Muziek = Liedje. Eureka. Ons equivalent van E = mc2. Het resultaat was "Reünie", een verzameling van oude en nieuwe songs, geïnspireerd door ons goedgelukte gelijknamige lied, dat erom vroeg om gecombineerd te worden met andere onderwerpen 'des levens'. Een volwassen show, misschien. Maar vreest niet, we hebben nog geen last van terminale seriositeit, om ons mag je blijven lachen.
Den Haag 1960, deed z'n middelbare school op het 1e VCL, waarna studie Nederlands te Amsterdam. Redactielid van het blad Propria Cures. Schreef zich in voor het Leids Cabaretfestival.
Den Haag 1960. Zat op het 1e VCL, modderde wat aan op de Rechtenfaculteit te Leiden, vervolgens carrières bij de PTT afdeling mobilofonie, Boekbinderij Magnus, en Het Koninklijk Rundvleesstamboek. Daarna studie Klassiek Gitaar op het Koninklijk Conservatorium te Den Haag bij Jan Goudswaard. Vernam per telefoon z'n inschrijving voor het Leids Cabaretfestival.
We werden hooggeprezen en diepverguisd. Op de subpagina Archief maken we een begin met het plaatsen van oude recensies, publiciteitsfoto's en ander materiaal.